Op vrijdag 12 januari stonden de Werkgroep Ontspanning en de voorzitter, Leo de Graaf, ons op te wachten met een welgemeende nieuwjaarswens. Zonder iemand tekort te willen doen, vond ik de das van Ruud Brugmans een echte ‘eyecatcher’. Deze das van het Willem-Alexander kinderfonds is helaas niet meer te verkrijgen, vertelt de site, maar het goede doel bestaat nog wel!

Er wachtte ons een middag met veel muziek: het SaxO-13 ensemble, bestaande uit acht saxofonisten en een slagwerker, bracht veel bekende melodieën ten gehore. Wie goed keek/luisterde, leek verschillende saxofoons te zien/horen en dat klopt ook: er waren alt- , sopraan- en baritonsaxofoons, waarbij de manier van vasthouden (tussen de benen of rechts/links van het lichaam) door iedere saxofonist zelf bepaald wordt.

In het begin was er tussen de nummers door veel geroezemoes van pratende senioren. Later verstomde het drukke gepraat zelfs niet tijdens de muziek; kennelijk is er veel behoefte aan het wisselen van gedachten bij dit soort bijeenkomsten. De voorzitter paste daar zijn welkomstwoord feilloos op aan en beloofde zijn verhaal niet al te lang te maken, zoals aanbevolen in 1 van de 9 aanbevelingen voor het houden van een toespraak. Ook aan andere adviezen voldeed Leo voorbeeldig zoals: ‘verdiep u in uw publiek’ en ‘begin verrassend’. ‘Clichés mogen’ behoorde tot de aanbevelingen en dus kon Leo ons geheel volgens de regels een ‘gelukkig, voorspoedig en vooral gezond nieuwjaar’ toewensen, waarop wij allen toostten.

Hoogtepunt van de middag was toch wel de bijdrage van Loes Westgeest, bij ons allen bekend van haar mooie foto’s en leuke gedichtjes. Deze keer had ze een geestig verhaal waarbij de Nederlandse taal op bijzondere wijze werd ontleed. Omdat er ‘slechts’ 135 van de in totaal 1650 leden aanwezig waren, heb ik, met toestemming van Loes, haar tekst hier integraal opgenomen ter lering en vermaak:
Het nieuwe jaar goed begonnen? Zitten jullie allemaal lekker?
OK. Ik wil het eens hebben over het werkwoord “zitten”. Alhoewel: Als je alleen maar zit te zitten dan werk je niet. Maar goed. Het werkwoord zitten. Jullie zitten allemaal op een stoel. Zo. Die staat! Die zin dan. Jullie niet. Jullie zitten. Bij zitten denkt iedereen aan hetzelfde: Aan iemand die met zijn zitvlak op de stoelzitting rust. Logisch. Maar waar bevindt je zitvlak zich als je in zak en as zit? Of in de puree? Zit je in de bak, dan ‘zit’ je ook. Terwijl als je daar ter plaatse rondloopt of ligt te slapen, dan ‘zit’ je nog steeds. Zo kun je allebei in hetzelfde schuitje zitten. Ook als er helemaal geen schuitje aan te pas komt. Het venijn zit in de staart. Welke staart? En kun je daar zitten? Mijn vriendin zit in Australië, terwijl ze daar misschien net lekker aan het shoppen is en helemaal niet aan zitten denkt. Zo zitten er altijd vrolijke en minder vrolijke gedachten in mijn hoofd. Kunnen gedachten zitten? Kortom: het werkwoord zitten zorgt voor verwarring in de Nederlandse taal. Maar ik zit er bovenop om uit te vinden hoe het nou precies zit. En als ik daarmee klaar ben begin ik misschien aan het werkwoord staan. Ik sta op de vloer. Is dat ongeveer hetzelfde als: “Ik sta op straat?“ Hij staat voor paal. Hij staat op voorsprong. Mijn zus staat in haar recht. Ze staat voor haar taak. Laatst zei iemand tegen mij “Ik ben alleenstaand”, terwijl ik er pal naast stond! Die nieuwe jurk staat haar goed. Maar als ze zit, staat ‘ie haar dan nog steeds leuk? Het belangrijkste is dat hij lekker zit. Pfffttt. Ik denk dat ik er even bij ga liggen. Liggen? Mijn buurvrouw ligt in scheiding. Hij ligt in een deuk. Of dubbel, zo je wilt. Mijn auto ligt in de kreukels. En als je me zoekt: ik lig in bed. Dat ligt inmiddels voor de hand. Toch? Ik ben blij dat ik heb leren bridgen. Dat doe ik twee avonden in de week. Een echte aanrader voor als je ouder bent. Het houdt je hersenen scherp. Je zit eens in een andere omgeving dan achter je eigen geraniums. Het zit namelijk zo: Dat je, als je bij een zitting goede kaarten bezit en het zitsel goed zit, dus iedere snit goed zit, ik bedoel dat iedere heer goed zit en ook de vrouw goed zit, goed zit. Snappen jullie het nog? Ik zit daar trouwens niet mee. Het kan mee- en tegenzitten. Als het met je partner maar goed zit en je op een gezellige club zit en je lekker in je vel zit, dan zit het sowieso wel goed. Mijn vader zei vroeger altijd: “Als je haar maar goed zit!”. Maar die was kapper! Ik hoop voor jullie, en mijzelf natuurlijk, dat ons haar het komende jaar goed blijft zitten. Tot slot wens ik jullie nog een gezellige nazit.

Na dit geestige stuk tekst rest mij nog de woorden van de voorzitter te herhalen: dank Ruud, Lia, Ria,
Margriet en Nelleke voor deze super verzorgde middag en nogmaals chapeau Loes voor jouw geweldige bijdrage!

Marga Amesz